Posted on

Hoya introduceert het Variable Density II-filter

Hoya introduceert vandaag een nieuw variabel ND filter, het Hoya Variable Density II-filter, een in dichtheid instelbaar filter met een ND-bereik van 1,5 tot 9 stops (ND3 400). Het verschil met het huidige Hoya Variable Density-filter is het nieuw ontworpen draaibare frame met handige knop. Die combinatie maakt het een stuk eenvoudiger om het filter te bedienen. Het variabele ND filter is een welhaast onmisbare tool voor foto- maar zeker voor videografen.

In gebruik is het Hoya Variable Density II-filter heel eenvoudig: je schroeft dit filter voor je lens en draait eraan tot je de gewenste filtersterkte bereikt

Net als zijn voorganger maakt het Hoya Variable Density II-filter gebruik van twee polariserende lagen om de hoeveelheid licht die door het filter en in de camera lens valt te regelen. Bij minimaal effect laat het filter 1/3 van het licht door. Dat is gelijk aan 1.5 stops van het diafragma of de sluitertijd. Bij maximaal effect van de filter laat deze slechts 1/400 van het licht door. Dat is gelijk aan 9 stops van het diafragma of de sluitertijd.

Nadat het filter is gemonteerd op de lens, kun je door het draaien van de filter ring tussen “Min” en “Max” de hoeveelheid licht die door de lens valt bepalen. Met het Hoya Variable Density II filter is het bijvoorbeeld mogelijk om met snelle objectieven zoals een 50mm f/1.4 wijd open op f/1.4 in de volle zon met een zeer kleine scherptediepte te fotograferen. Ook kun je langere sluitertijden gebruiken zodat de sluiter voor enkele seconden in de volle zon open kan zijn.

Naar verwachting is het Hoya Variable Density II-filter over twee maanden beschikbaar. We keep you posted!

Meer over het variabel ND (neutral density) filter

Een variabel ND (neutral density) filter blokkeert een deel van het licht voor het je lens bereikt. Het ‘variabel’ in de naam geeft aan dat je de sterkte van het filter kunt aanpassen.

Waar kan je zo’n filter voor gebruiken?

Wat een gewoon ND-filter doet, is makkelijk te begrijpen: het houdt een deel van het licht tegen. Hoeveel licht precies, hangt af van de sterkte van het filter en wordt uitgedrukt in de bekende ‘stops’, waarbij elke stop staat voor een halvering. Een 1 stopfilter laat de helft van het licht door, een 2 stopfilter laat een kwart van het licht door (de helft van de helft), een 3 stopfilter één achtste van het licht, en zo verder tot aan de zwaarste filters, die 10 stops of meer blokkeren.

Wil je flexibiliteit in de hoeveel licht dat je blokkeert, dan moet je dus meerdere filters met verschillende sterkte in je fototas hebben zitten. Of je kiest voor een variabel ND-filter. Zo’n filter blokkeert ook het licht, met als grootste voordeel dat je zelf de sterkte van het effect kunt instellen. Een variabel ND-filter is opgebouwd uit twee polarisatiefilters die ten opzichte van elkaar kunnen draaien. Door eraan te draaien, varieer je de sterkte van het filtereffect. In het geval van de Hoya Variable Density II-filter gaat dat als gezegd van 1,5 tot 9 stops (ND3 400).

In gebruik is het Hoya Variable Density II-filter heel eenvoudig: je schroeft dit filter voor je lens en draait eraan tot je de gewenste filtersterkte bereikt.

Lange Sluitertijden

ND-filters worden ondermeer gebruikt om met lange sluitertijden te werken. Meestal wil je als fotograaf een sluitertijd die kort genoeg is om je onderwerp scherp op de foto te krijgen. Maar soms wil je een langere sluitertijd kiezen, bijvoorbeeld om water of wolken in beweging vast te leggen. Overdag heb je daarvoor een sterk filter nodig. In de ochtendschemering is een normale belichting bijvoorbeeld 1/30 seconde op diafragma f/11 en ISO 100. Met een variabel ND-filter op minimale sterkte (2 stops) wordt je sluitertijd 1/8 seconde, wat nog te lang is voor het gewenste effect. Draai je het filter echter naar de maximale filterkracht (8 stops), dan wordt je sluitertijd 8 seconden en krijg je het effect waarbij het wateroppervlak glad wordt. Door de sterkte van het filter te variëren, is het makkelijk om te experimenteren met verschillende sluitertijden. De creatieve mogelijkheden zijn kortom eindeloos.

Video

Bij het filmen met manuele instellingen kies je je sluitertijd op basis van de framerate. De vuistregel is dat de sluitertijd het dubbele van de framerate moet bedragen – dus 1/50 seconde voor filmen met 25 frames per seconde, of 1/100 voor 50 fps. Bij kortere sluitertijden wordt beweging schokkerig weergegeven.

Je sluitertijd ligt dus vast, en mag tijdens de opname niet veranderen. Ook de gevoeligheid (ISO-waarde) blijft tijdens het filmen best constant. Bij fotograferen kan je dan nog het diafragma gebruiken om de belichting te controleren, maar tenzij je een lens gebruikt waar het diafragma traploos ingesteld kan worden, krijg je abrupte helderheidsverschillen wanneer je tijdens het filmen het diafragma aanpast.

Op zonnige dagen moet je sowieso met heel kleine diafragma’s werken, wat voor een grote scherptediepte zorgt die je misschien helemaal niet wenst. Ook hier biedt een ND-filter uitkomst. In professionele videocamera’s is er niet voor niets vaak een ingebouwd omdat het zo handig is. Als je regelmatig filmt met je reflex- of systeemcamera, krijg je met een variabel ND-filter de belichting perfect geregeld.